1. Responstijd: de duur van een vraag/antwoordcyclus.
2. Throughput: het aantal verzoeken per tijdseenheid dat een systeem kan verwerken.
3. CPU-gebruik: het percentage CPU-bronnen dat een systeem gebruikt.
4. Geheugengebruik: de hoeveelheid geheugen die een systeem momenteel gebruikt.
5. Netwerklatentie: de tijd die nodig is om gegevens tussen twee punten in een netwerk te verzenden.
6. Schijf-I/O: de snelheid waarmee gegevens worden gelezen van of geschreven naar een schijf.
7. Foutpercentage: het percentage aanvragen dat resulteert in fouten of mislukkingen.
8. Beschikbaarheid: het percentage van de tijd dat een systeem beschikbaar is en verzoeken kan verwerken.
9. Wachtrijlengte: het aantal verzoeken dat in een wachtrij staat om te worden verwerkt.
10. Aantal verbindingen: het aantal verbindingen met een systeem op een bepaald moment.
Publicatie datum: