1. Geheugentype: verschillende soorten geheugen hebben verschillende bandbreedtes. DDR4-geheugen heeft bijvoorbeeld een hogere bandbreedte dan DDR3-geheugen.
2. Geheugenfrequentie: hogere kloksnelheden resulteren meestal in een hogere geheugenbandbreedte.
3. Geheugenkanalen: het aantal geheugenkanalen is van invloed op de geheugenbandbreedte. Dual-channel en quad-channel geheugenconfiguraties bieden een hogere bandbreedte dan enkelkanaals geheugen.
4. Het aantal geheugenmodules: Door het aantal geheugenmodules te vergroten, kan de bandbreedte toenemen, vooral bij gebruik van dual-channel of quad-channel configuraties.
5. Geheugenorganisatie: Geheugen kan op verschillende manieren worden georganiseerd, zoals interleaved of non-interleaved. Interleaved geheugenorganisatie kan de geheugenbandbreedte vergroten.
6. Processorarchitectuur: het ontwerp van de processor heeft ook invloed op de geheugenbandbreedte. Sommige processors hebben geïntegreerde geheugencontrollers die de geheugenbandbreedte kunnen vergroten.
7. Cachegrootte: Grote cachegroottes kunnen de hoeveelheid gegevens verminderen die van en naar het geheugen moet worden overgebracht, wat de geheugenbandbreedte kan vergroten.
8. Efficiëntie van de geheugencontroller: de efficiëntie van de geheugencontroller kan de geheugenbandbreedte beïnvloeden. Een efficiëntere geheugencontroller kan gegevens met een hogere snelheid overbrengen, wat resulteert in een grotere bandbreedte.
Publicatie datum: