1. Voetstappen: het geluid van verschillende soorten voetstappen wordt opgenomen, zoals lopen, rennen, springen en kruipen.
2. Rekwisieten: het geluid van objecten waarmee personages omgaan, wordt opgenomen, zoals deuren die openen en sluiten, klinkende glazen of boeken die worden geopend.
3. Kleding: Het geluid van ritselende kleding en bewegingen van stoffen wordt opgenomen om het realisme van een scène te versterken.
4. Sfeer- of achtergrondgeluid: achtergrond- of omgevingsgeluiden toevoegen, zoals wind, verkeer en lawaai van mensenmassa's om de sfeer van een scène op te bouwen.
5. Beweging: het geluid van personages en objecten die door verschillende omgevingen bewegen, zoals gras, zand of sneeuw, wordt opgenomen om de illusie van beweging te wekken.
6. Objectmanipulatie: het geluid van personages die objecten hanteren en beïnvloeden, zoals het schudden van een blikje of het inschenken van een drankje.
7. Menselijke vocalisaties: het geluid van ademhaling, grommen en hijgen van personages wordt opgenomen om het realisme van een scène te versterken.
8. Weer: geluiden van regen, hagel, donder en bliksem worden opgenomen als aanvulling op de vertelling.
9. Dierengeluiden: verschillende dierengeluiden worden opgenomen en gebruikt in scènes die ontmoetingen met dieren vereisen, zoals huisdieren of een scène in een bos.
10. Speciale effecten: het gebruik van elementen zoals explosies of geweerschoten kan effecten hebben op het realistischer maken van de scène door een gevoel van schaal aan de actie te geven.
Publicatie datum: